Als kind van de Betuwe plukte je in je jeugd meestal aardbeien, bessen of kersen en zo verdiende je je vakantiegeld. Zo ook mijn neef Hans, een paar Lentse broers en 2 vrienden waarmee we samen op brommertour door Europa gingen. Idee: we zakken de Rijn af. Gelukkig kon een van de broers kaartlezen, neef Hans was goed met soep, blikken smac en macaroni, de andere broer werd kassier en de rest zette op goed geluk de tent op. En natuurlijk trokken we veel bekijks van ander jeugdig spul op onze trip, vooral de Duitse meisjes waren nieuwsgierig naar die langharige Hollanders en de wietlucht.

De Rijn afzakken lukte wonderbaarlijk goed en ter hoogte van Mulhouse doken we de Vogezen in, op naar de Ballon D’Alsace. En daar gebeurde het; de brommer van neef Hans gaf de geest en moest op sleeptouw genomen worden. Het noodlot sloeg bijna onbarmhartig toe, het touw kwam onder het voorspatbord en dreef neef Hans tot de rand van de afgrond. Net op tijd kwam de hele stoet tot stilstand en met trillende beentjes lastten we een rookpauze in . Mijn Zündapp haalde net Metz en de Kreidler van een van de broers gaf de geest in Luxemburg. Waterloo ligt dus niet in België maar in Luxenburg.

Ten einde raad werd toch maar een beroep gedaan op de ouders en de aanhanger en trein werden onze redding. Een jaar later viel nog een brief uit Metz in de brievenbus met de vraag of ik de brommer nog kwam ophalen, anders wachtte de schroothoop.
50 jaar later gaan we met ons clubje 6 lelijke oude mannen weer een motortourtje maken door Europa en op de vraag waar we dan heen gaan riep ik: we zakken de Rijn af. Op hoop van zegen.