Pok, pok, pok, pok. Het is niet het nieuwste geluid van Qmusic wat je kunt raden. Nee het is het geluid van padellen. Deze sport is ons huis binnengeslopen na de pensionering van mijn vrouw. Die had het advies gekregen om vooral “iets nieuws” te gaan doen in de PIZ cursus en dat werd dus padellen. Op advies van mijn vrouw kocht ik ook een padelracket zodat ik af en toe ook eens in kan vallen, naast het tennissen, als de nood hoog is. Maar, ik heb het spelletje nu ook een beetje onder de knie en het tennis wordt minder en padel krijgt steeds meer de overhand. Zelfs mijn oude tennismaten verruilen zachtjesaan van baan en balletje. Met een clubje van die jongens spreken we nu af op de vrijdagmorgen. Dat kan in de morgen want bijna iedereen verkeert in de kring der pensionado’s.

Die padelpartijtjes vergen niet het uiterste van onze conditie dus is er ruimte zat voor technische aanwijzingen en het roepen van “mooie bal”. En na het padellen stappen we nog even het clubhuis in voor een kopje koffie en nabespreking. We complimenteren elkaar voor ons reactievermogen aan het net, de techniek om een balletje tegen de glaswand terug te slaan en de strakke service. “Kees”, zegt Rob, “hoe oud ben je nu? Iets van 60 of zo? Je springt nog als een jonge god over de baan”. Wat, bijna 67? dat gelooft niemand”. Zo gaat het gesprek nog even over onze leeftijden om het te beëindigen met de conclusie dat onze generatie, en dan bedoelen we natuurlijk ons clubje, het nog goed doet en er jong uitziet voor onze leeftijd.

Dan barst achter ons een clubje padelvrouwen in lachen uit. Die laatste opmerking hebben we gehoord roepen ze in koor.