In mijn vroege jeugd ben ik opgegroeid in een omgeving waar geloof een belangrijke plaats in nam. De pastoor, in mijn geval, was een van de notabelen van het dorp naast het hoofd van de school en wat rijke families die op de eerste rij van de kerkbanken zaten.
Dat gaf natuurlijk aanzien, maar bij de collecte was het meer afzien omdat je er niet ongemerkt met wat knopen of met alleen maar met wat rammelen in de collecteschaal van af kwam. Er moesten natuurlijk wel wat briefjes op liggen voordat de schaal naar de volgende rij ging. Ik zat ergens veilig in het midden en kreeg wat toegestopt als de schaal naderde.
Als kind leerde je ook behoorlijk snel liedjes en teksten uit het hoofd leren. Ook al snapte je het latijn niet, fonetisch klopte het meestal wel als je het zong. En als misdienaar zat je natuurlijk dicht bij het latijnse vuurwerk en had je ook regelmatig ontheffing van les op school in verband met de mis om acht uur, een trouwerij of begrafenis. Al met al; er werd in korte tijd behoorlijk wat katholieke boodschappen in dat jongenskoppie opgeslagen. Gelukkig waren mijn ouders wat vooruitstrevend en mochten we al vrij vlot zelf bepalen of we de kerk of het burgerlijk wetboek op de eerste plaats stelde. Dat was geen moeilijk keuze omdat je al in de periode zat dat je jezelf afzette tegen kerk en gezag.
Toch komt op de meest onverwachte momenten er een scheutje katholiek in je dagelijks leven opborrelen. Bij het benoemen van de dierenplaatjes uit een van de kinderboekjes ging het nog wel goed bij de koetjes, paardjes, schaapjes en ezels maar bij het onzelieveheersbeestje moest mijn vrouw mij toch wel proestend van het lachen even corrigeren.
Maak jouw eigen website met JouwWeb